Visie op de Europese Unie

Elke regio telt2. Ook Nederland heeft meerdere regio’s en dat lijkt men vanuit nationaal perspectief te zijn vergeten. De EU heeft daar wel oog voor. De gelijkwaardigheid en samenhang — cohesie — is het uitgangspunt waarmee Nederland haar positie en rol moet pakken, juist door de opgelopen achterstanden aan te pakken. Het doel moet zijn dat iedere regio in haar eigen kracht wordt gezet. Door zelfbeschikking brengen we beleid op het niveau — subsidiariteit — waar het meeste effect heeft en waar maatwerk mogelijk is. Bij de “lagere overheden”, dichtbij de inwoners. Hierdoor bewaren we de menselijke maat van de dingen en behouden de inwoners grip op hun eigen leefomgeving en toekomst.

Wij zien dat er niet te rechtvaardigende verschillen bestaan tussen regio’s en binnen regio’s. De regio’s in Europa, maar bovenal ook in Nederland zelf. Niet te rechtvaardigen zoals gezondheidskansen, toegang tot de zorg, toegang tot openbaar vervoer. (...) Het zijn verschillen tussen regio’s waar wij ons afvragen: “Hoe is het eigenlijk mogelijk dat deze verschillen in de loop van jaren zo groot zijn geworden?” Dan kijken we naar de overheidsinterventies. Investeringen zijn aanvankelijk gedaan in de sterke regio’s (zoals Schiphol en de haven van Rotterdam) — “maak sterk wat al sterk is” — en daar profiteert Nederland natuurlijk van. Maar we moeten zorgen dat heel Nederland daar van profiteert. Dus moeten we politieke keuzes maken om te zorgen dat met de opbrengsten daarvan, niet alleen economisch rendement centraal wordt gesteld, maar ook belang van gemeenschappen worden meegewogen. Dan kan het dus betekenen dat, desondanks er (bijvoorbeeld) in het Noorden van het land relatief minder mensen wonen, je daar wél openbaar vervoerlijnen en buurthuizen open houdt. Er moet gericht worden ingezet op brede welvaart. Zorgen dat er aan de voorwaarden van een florerende gemeenschap wordt voldaan. In alle regio’s van Nederland.

Hierin verschilt de Nederlandse worsteling niet van de worsteling dat er Europa-breed plaats vindt. De regionale ongelijkheid wordt vaker vergroot dan verkleint. Europa is een waterbed. Economische groei heeft een aantrekkende werking, welke in andere regio’s de sociale infrastructuur leeg trekt. Zo trekken de twintigers en dertigers vanuit Oost-Europa naar het Westen om te werken, aangevuld met mensen van buiten Europa, en “wordt het stil aan de overkant”. Groei om de groei geeft pieken van overbelasting en uiteindelijk verschraling — van verdere industrialisering en stedengroei met meervoudige problematiek van een imploderend systeem onder eigen gewicht — drukken de bevolking weer uit om uit te waaieren naar aangrenzende gebieden. Europa blijft zo in beweging. Mensen verliezen zo hun wortels en het gevoel thuis te zijn verwatert. Vervolgens komen hiermee de sociale infrastructuur en de regionale identiteit onder druk te staan.

De Europese Unie is — na verscheuring van de Tweede Wereldoorlog — opgebouwd als vorm van garantie van Vrede en wederopbouw. Het is een construct om zo de verscheidenheid van volkeren en landen te hervormen tot een wijze van samenwerking. De dag dat wordt vergeten hieraan te blijven werken, is de dag dat we weer terug vallen tot de onderlinge verdeeldheid die Europa al eeuwen verscheurde. De laatste twintig jaar is er nog amper aan het Europese project gewerkt, terwijl het verband alleen nog werd ingezet voor de groot-economische groei met kapitalistische inslag. Ondertussen lijken we de belangen van de volkeren en de mensen individueel te zijn vergeten. De oplossing is om het Europese project weer nieuw leven in te blazen. Naast onze eigen plaatselijke identiteit vinden we ook een gezamenlijke Europese verbroederlijking.


2) Advies ‘Elke Regio telt!’, 27 maart 2023, Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS), en de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB)